Hieronder de tekst (script) van Uitleg#6A.
Deze video is deel A van een korte serie die dieper in gaat op data, drempelwaarden, zones en de trainingen zelf. Ik wil het eerst hebben over het waarom van welke data. In deel B volgt dan het bepalen van de drempelwaarden op basis van die data en in deel C wat je in en na je training dan kunt met de waarden en de zones die eruit volgen.
Data dus. I love it. Hoe meer hoe liever, ik ben niet voor niets ook onderzoeker. Maar welke data dan? In mijn werk gebruik ik het liefst dat wat ze zachte data noemen: ervaringen, interpretaties, gedachten. In de duursport noemen ze het vaak de subjectieve data. Je kun die invullen in de meeste apps als bijvoorbeeld perceived excertion (ervaren belasting op een schaal van 1-10). In uitlegvideo#3 ga ik dieper in op verbinden van subjectieve en objectieve data. In deze video ben ik wat praktischer.
Van alle data die mijn Garmin verzamelt zijn er drie variabelen hier van belang:
- hartslag
- tempo of snelheid
- vermogen.
Op basis van deze drie kun je je trainingszones bepalen en trainingen ontwerpen.
Hartslag is de meest gebruikte en gebruiken we al heel lang. Het is een vrij direct en relatief makkelijk te meten gegeven. Het geeft het gevolg voor je lichaam aan dat het sporten erop heeft. Het is net zoiets als de temperatuur van de motor als die aan staat. Het geeft aan hoever je nog kan gaan tot het ongezond gaat worden.
Nadeel van hartslag is drieledig: er zit een vertraging op: je hartslag gaat niet meteen omhoog bij een versnelling bijvoorbeeld (net als je de trap op rent je niet meteen bij de eerste tree aan het hijgen bent). Ten tweede het meet het gevolg van wat je doet, niet de input die je levert. Het is dus wel heel handig om overbelasting te voorkomen. Ten derde zijn er nogal veel andere variabelen, anders dan alleen de input die je levert, die er invloed op hebben: temperatuur, vochtigheid, slaap, drank, cyclus etc..
Nauwkeuriger is tempo of snelheid. Die meet je direct in de inspanning, maar het tweede en derde bezwaar van hartslag gelden ook daar. Snelheid is het gevolg van je input en is ook van nogal wat omstandigheden afhankelijk: wind, helling, wel of niet in een groep enz..
En zo zijn we bij vermogen. Bij het wielrennen doen de meeste serieuze fietsers het niet meer voor minder. Maar ook bij het hardlopen komt het trainen op vermogen op (ik heb bijvoorbeeld een Stryd). Ook vermogen heeft beperkingen natuurlijk (nauwkeurigheid van de meting, om eens wat te noemen) en nog steeds zijn er andere variabelen die meespelen. Meestal andersom dan bij tempo en hartslag: je zou volgens berekende waarde toch echt harder je berg op moeten kunnen, maar het lukt gewoon niet. Je bent immers geen robot.
Wat mij alle gegevens bieden is niet een streng regime, maar richtlijnen om doelen van trainingen preciezer aan te geven en ervaring en gevoel te kunnen vergelijken met ‘hardere data’. Dan kom je op vragen als waarom voelde ik me beter en sterker tijdens die race, maar ging ik langzamer? Of andersom: waarom voelde het lekker makkelijk en liep ik een persoonlijk record? En om de vragen gaat het uiteindelijk. Die vragen beantwoorden maakt je een betere duursporter, die tijdens evenementen en races goede beslissingen neemt. Soms ben je dan sneller, soms niet. Soms kun je er wel wat aan doen, soms niet. Uiteindelijk moet duursport vooral lekker blijven.